Verhalen
Zweeds tuinhekje tegen schuttingcultuur
De straten hebben namen als Freyaholm en Degerfors en de gevels van de huizen zijn bekleed met hout in aardetinten. Veel balkonnetjes, luifels en royaal overstekende daken, en witte lage hekjes als erfafscheiding. Wat eens Spaland-Oost heette, is nu Sveaparken gedoopt. De Schiedamse nieuwbouwwijk Sveaparken ligt aan de rand van het groengebied Midden-Delfland. Omdat het de laatste grote stadsuitbreiding van Schiedam is, wilde het gemeentebestuur geen doorsneewijk, maar ‘iets bijzonders’, vertelt oud-wethouder volkshuisvesting en architectuur Adri Reijnhout. Omdat Reijnhout tijdens vakanties in Scandinavië onder de indruk was geraakt van het Zweedse wonen, stelde hij voor van Spaland-Oost een Zweedse woonwijk te maken. De gemeenteraad had daar wel oren naar en inmiddels is de helft van Sveaparken voltooid. Het basisplan is gemaakt door de Zweedse architect en stedenbouwkundige Ralph Erskine. Voor het ontwerp van de huizen zijn Nederlandse en Scandinavische architecten ingeschakeld.
Twee van de vier buurten in Svea parken zijn nu grotendeels bewoond: Sveafors en Sveaholm, die een uitgesproken tuinstadkarakter hebben. Binnenkort gaat de eerste paal de grond in voor Sveaborg, de meest stedelijke buurt met een centrale brink in het midden. Erskine ontwierp dit centrumgebied met een duidelijke knipoog naar de historische binnenstad van Schiedam. Vanuit de brink, waarvoor de naam ‘Abbaplein’ is bedacht (naar de Zweedse popgroep) lopen zes straten als diagonalen naar de randen van de wijk. In totaal komen er ruim duizend woningen in Svea parken, dat rond 2005 klaar zal zijn.De paar honderd huizen die er nu al staan, ademen onmiskenbaar een Zweedse sfeer door de royale toepassing van hout en romantische toevoegingen als kapelletjes, dakjes en kapjes. Er is gekozen voor een grote variatie aan woningtypes, wat deze wijk op het eerste gezicht een stuk aantrekkelijker maakt dan de gemiddelde nieuwbouwwijk met zijn fantasieloze eenvormigheid. De keuze voor een afwijkende vormgeving bleek een schot in de roos: de koophuizen, variërend van 250 000 tot 375 000 euro, waren in een mum van tijd verkocht.Door de hele wijk heen duiken witte lage hekjes op die als erfafscheiding worden gebruikt. In eerste instantie komen ze wat truttig over, maar als je een tijdje rondwandelt beginnen ze steeds minder te storen. Eigenlijk zijn ze een wonder van eenvoud in vergelijking met het oerwoud aan schuttingen, pergola’s en bouwsels van bouwmarkten in andere nieuwbouwwijken. In Sveaparken is in de erfpachtvoorwaarden opgenomen dat het verboden is je tuin af te bakenen met hoge coniferen, schuttingen of hekken. Op die manier hoopt de gemeente het open Zweedse karakter van de wijk te handhaven.De architectuur van de huizen mag dan typisch Zweeds zijn, daarmee creëer je nog geen Zweedse wijk op Hollandse bodem. Dat heeft architect Ralph Erskine zich goed gerealiseerd. De kracht van deze wijk zit ‘em dan ook niet zozeer in de gevarieerde vormgeving van de huizen, maar veel meer in de zorg die de architect besteedde aan de woonomgeving. In de visie van Erskine dienen tuinen en openbaar groen op een natuurlijke wijze in elkaar over te gaan. De tuinen zijn relatief klein, maar dat wordt gecompenseerd doordat ze aansluiten op semi-openbare groengebieden die alleen toegankelijk zijn voor de direct omwonenden. Daar staan speeltoestellen voor de kinderen en zitbanken. De ruimtes tussen de huizen zijn ook groen en vaak licht glooiend aangelegd. Plaveisel is dun gezaaid in Svea parken: de straten zijn smal en kronkelen tussen de huizen door. De bewoners kunnen hun auto op het eigen erf kwijt of op parkeerplaatsen aan de rand van de buurt. De filosofie van Erskine is dat de samenhang in een buurt kan worden versterkt, als mensen zich niet meer achter schuttingen kunnen terugtrekken en samen verantwoordelijk zijn voor inrichting en onderhoud van groenstroken. Hamvraag is in hoeverre bewoners zich iets gelegen laten liggen aan Erskine’s idealen. Zijn ze alleen maar afgekomen op het royale groen en de aantrekkelijke huizen in deze wijk of willen ze ook daadwerkelijk leven in de geest van Erskine? Een rondwandeling leert dat de tuinen redelijk open zijn, al is een enkeling toch bezweken bij de Gamma. Maar het zwakke punt blijkt de auto die bij Nederlanders kennelijk hoe dan ook voor de eigen deur moet staan. Bij gebrek aan ruimte in de smalle straten hebben al heel wat bewoners hun voortuin bestraat in soms zeer heftige patronen en kleuren om daar twee of zelfs drie auto’s te kunnen parkeren. Het groene karakter van de wijk is daardoor in een aantal straten goeddeels tenietgedaan. De gemeente kan bewoners erop aanspreken, maar sancties zijn er niet, vertelt Reijnhout.
Een artikel van Henny de Lange, geplaatst in dagblad Trouw op 5 april 2003.
Waarom zijn de meeste huizen in Zweden rood?
Ook al het verhaal gehoord dat de rode kleur van de huisjes in Zweden afkomstig is van walvissenbloed? Klopt niet! Net als de verhalen van de welgestelde Zweden die hun huis rood schilderden om belastingen te ontduiken. Benieuwd hoe het dan wel zit? Wel, het echte verhaal zit zo:
Het verhaal achter de rode Zweedse huisjes
De rode kleur, ook wel Falunrood (Zweeds: faluröd) genoemd, vindt zijn oorsprong al in 1255 in de kopermijnen bij de stad Falun. De inwoners van Dalarna in Midden-Zweden wonnen dit pigment uit afvalerts (slam in het Zweeds). Later gebruikten ze deze grondstof in de verf waar ze hun huizen mee schilderden. De rode glans komt doordat ze het fijngemalen afvalerts brandden. Dit mengden ze nadien met andere verfbestanddelen.
De geboorte van ‘faluröd’, het Zweeds rood
Koning Johan III van Zweden introduceerde de trend van de rode huisjes bij de bourgeoisie in de zestiende eeuw. De traditie van het Zweeds rood was geboren. Niet alleen houten huizen, ook openbare gebouwen, zomerhuisjes en boothuizen in Zweden straalden in een Falunrood-jasje.
Oorspronkelijk waren het enkel de rijken in Zweden die hun huizen in het rood schilderden, maar in de achttiende eeuw spreidde de trend zich verder uit. Dankzij de lage kosten van het materiaal konden armere mensen hun muren ook een rode kleur geven. Hierdoor kozen enkele welgestelden later voor kleuren zoals wit en beige, om zich te kunnen onderscheiden.
Wat maakt de verf zo populair?
De rode verf bevat conserverende componenten. Het was een goedkoop alternatief om aan te brengen op het onbehandelde hout van de huizen. Zo waren de huizen beter beschermd tegen barre weersomstandigheden.
Daarnaast heeft het faluröd een bijzondere uitstraling bij variërend licht, beter gekend als het changeant effect. De muren krijgen een soort glans, zodat het rood verschillende tinten kan uitstralen.
Naamgeving van de straten in Sveaparken.
In het jaar 2000 heeft de toenmalige Schiedamse raad een besluit genomen omtrent de naamgeving in de nieuw te bouwen wijk Sveaparken. Hieronder treft u de brief zoals deze in 2000 is opgesteld.